Indexbeleggen en de efficiënte markt-theorie
Dit artikel delen via
Share on facebook
Share on twitter
Share on whatsapp
Share on linkedin
Share on print
Share on email
Introductie
Indexbeleggen is voor velen een geschikte strategie. Maandelijks een vast bedrag van je inkomen inleggen in een breed-gespreide index zorgt -over de langere termijn- voor het beoogde sneeuwbaleffect. Wat de laatste jaren opvallender wordt, is de communicatie rondom deze strategie. Waar het voorheen een goede strategie was, zijn veel volgers nu dusdanig overtuigd van het succes dat het nog als de enige rendabele strategie wordt gezien; al het andere is speculatie of ‘timing the market’ in een efficiënte markt. Uiteraard denkt niet iedere indexbelegger er zo over, maar FIRE-fora en andere communicatieplatformen staan vol met dergelijke uitspraken. Nogmaals, indexbeleggen is voor het merendeel van beleggers een uitstekende strategie. De data spreekt voor zich. Echter laat -in mijn optiek- de onderbouwing te wensen over. De reden dat het zo succesvol is, lijkt met name zijn oorzaak te vinden in het volgende: je bezit zowel de winnaars als de verliezers en een klein percentage van de winnaars weet buitengewone rendementen te behalen. De efficiënte markt-theorie heeft verder weinig invloed op het succes. In dit artikel leg ik kort de efficiënte markt-theorie (hierna EMT) uit en vervolgens licht ik toe waarom ik mijn twijfels heb bij deze theorie.
Efficiënte markt-theorie
EMT stelt dat alle beschikbare informatie op ieder moment door de markt wordt in geprijsd dankzij de interpretatie van deze informatie en de daaropvolgende handelingen van alle participanten. In beginsel klinkt dit geloofwaardig; een bedrijf publiceert nieuwe informatie en de participanten interpreteren dit en handelen hier vervolgens op. Participanten zoals vermogensbeheerders en hedgefondsen zijn actief, veel actiever dan particuliere beleggers kunnen zijn. Voor een particuliere belegger is het daarmee onmogelijk om op basis van nieuw beschikbare informatie alpha (een hoger rendement dan de markt) te behalen. Echter is deze theorie gebaseerd op de aanname dat deze nieuwe kennis op ieder moment juist wordt in geprijsd. Volatiliteit ontkracht daarmee wellicht deze theorie.
Volatiliteit
De koers van het gros van de aandelen fluctueert dagelijks. Bij het merendeel van de aandelen neemt deze fluctuatie toe rondom de earnings release, een vast moment waarbij nieuwe informatie gedeeld wordt met het publiek. Bij bekendwording van deze nieuwe informatie zie je vaak een reactie bij beleggers in de koers terug; een bovengemiddelde stijging of daling bij opening van de beurs of gedurende de beursdag. De theorie zou in dit specifieke geval kunnen stellen dat de nieuwe informatie direct zorgt voor een beoogde correctie en dat de efficiënte markt daarmee zijn werk doet. Echter blijft de koers, overigens in mindere mate, in de daaropvolgende weken fluctueren, met enige regelmaat in dezelfde richting als de initiële reactie. Als we zouden stellen dat de markt efficiënt is na nieuwe beschikbare informatie, zouden fluctuaties daarna tot een minimum beperkt moeten worden. De markt laat dit -over het algemeen- niet zien en is daarmee nauwelijks efficiënt te noemen.
Wanneer de volatiliteit in de markt toeneemt, zien we een unieker fenomeen tijdens de periodieke earnings releases. Zo kan het voorkomen dat, op basis van nieuwe informatie, de markt initieel extreem reageert. Zo opende één van mijn aandelen na een earnings release op -10%, om vervolgens 4 uur lang gestaag verder te dalen tot -28%. Vervolgens zette het aandeel -op dezelfde dag- een stijging in en resulteerde het in een dagresultaat van -7%. Dezelfde informatie zorgde voor een ogenschijnlijke inefficiëntie. Uiteraard zijn dit de uitzonderingen, maar dit brengt mij bij mijn volgende punt. Beschikbare informatie kan door participanten anders geïnterpreteerd worden.
Dit laatste is mogelijk zelfs een vereiste. Hoewel men het volgende weet, blijft het een belangrijk gegeven: iedere transactie op de beurs kent een koper en een verkoper. Dit houdt in dat, op basis van de beschikbare informatie, één participant deze kennisgeving omzet in een koophandeling en de ander in een verkoophandeling. Dan resteert de vraag: Hoe kan deze discrepantie ontstaan?
De markt kijkt vooruit
Hier zijn uiteraard meerdere redenen voor, maar in mijn optiek is de belangrijkste dat de markt vooruit kijkt. Bij aanschaf van een aandeel koop je immers het recht op toekomstige kasstromen. Deze toekomstige kasstromen zijn onzeker, daar de toekomst voorspellen op ieder gebied nagenoeg onmogelijk is. Indexbeleggers benoemen dit ook met enige regelmaat; de toekomst is niet te voorspellen. Ik ben het hier volledig mee eens. Daarnaast kijken participanten op hun eigen manier naar de toekomst, ook al is deze per definitie fout. Ik leef zelf ook in de veronderstelling dat al mijn toekomstverwachtingen niet correct zullen zijn. Nu vraag je je wellicht af waarom ik dan überhaupt in losse aandelen beleg. De reden is simpel. Alle aandelen kennen toekomstverwachtingen en alle toekomstverwachtingen zijn incorrect. Ik beleg daarom in aandelen waarvan ik het waarschijnlijk acht dat de toekomstverwachtingen -als collectief- dusdanig verkeerd zijn ingeschat, dat het foutief geprijsde aandeel voor een bovengemiddeld rendement gaat zorgen, hopelijk zelfs als ik het ook mis heb.
Als de aandelen fluctueren als er geen nieuwe informatie beschikbaar is, iedere participant de beschikbare informatie op eigen wijze interpreteert én iedere participant de toekomst niet juist kan voorspellen, dan zie ik het recept voor een inefficiënte markt. Profiteren van deze inefficiëntie is echter alles behalve eenvoudig, maar zeker niet onmogelijk. Wil je deze uitdaging liever vermijden, dan zijn breed-gespreide indexfondsen een uitstekende optie; maar niet omdat de markt efficiënt is.